TITEL I - definities
Genomen in uitvoering van artikel 3, eerste lid, 11° van het Koninklijk Besluit van 13 juli 2000 tot bepaling van de erkenningsvoorwaarden van schietstanden
Artikel 1. §1. Tenzij anders bepaald in §2 hierna, hebben alle in dit huishoudelijk reglement gebruikte begrippen dezelfde betekenis als ze hebben in de Wapenwet of in de uitvoeringsbesluiten ervan of van het Vlaams Decreet van 11 mei 2007 houdende het statuut van de sportschutter of de uitvoeringsbesluiten ervan.
§2. Schietstand: het geheel van de ruimtes die horen het sportcomplex gelegen te 8800 Roeselare, Piljoenstraat 66 en die nodig zijn om te worden gebruik voor het schieten met vuurwapens.
2° Schietruimte: alle ruimtes waar vergunningsplichtige vuurwapens mogen worden voorhanden of gedragen om ermee te schieten.
3° Target-stand: de Schietruimte die voornamelijk bestemd wordt voor doelschieten op een afstand van 25 meter en die voorzien is van een schijventransport en aangeduid is als “Target-stand” op het plan dat als bijlage 1 van dit reglement gaat
4° 100 meter stand: de Schietruimte die voornamelijk bestemd wordt voor doelschieten op een afstand van 50, 75 of 100 meter en die voorzien is van een schijventransport en aangeduid is als “100m-stand” op het plan dat als bijlage 1 van dit reglement gaat
5° Poly-stand: de Schietruimte die voornamelijk bestemd wordt voor dynamisch schieten, wedstrijden, opleidingen of andere specifieke activiteiten waarbij geschoten wordt op een afstand van maximaal 25 meter en aangeduid is als “Poly-stand” op het plan dat als bijlage 1 van dit reglement gaat
6° Wapenkamer: gedeelte van de inrichting zoals aangeduid op het plan dat als bijlage 1 van dit reglement gaat en waar gebruikers tijdelijk de vuurwapens die worden gebruikt tijdens een bezoek aan de Schietstand kunnen opslaan.
7° Titularis van de erkenning: R.Range vzw met zetel te 8800 Roeselare, Piljoenstraat 66 en ingeschreven in het rechtspersonenregister onder nummer 0781.858.404
8° Powershoot: de besloten vennootschap Powershoot ingescheven in het rechtspersonenregister onder nummer 0787.601.693
8° R.Range: de vereniging zonder winstoogmerk R.Range ingeschreven in het rechtspersonenregister onder nummer 0781.858.404
9° Vereniging: een schuttersclub die een overeenkomst met Powershoot op basis waarvan de Schietstand ter beschikking wordt gesteld aan deze Vereniging
10° Federatie: een door de Vlaamse overheid gesubsidieerde sportfederatie die gemachtigd is om de sportschutterslicentie te beheren op basis van het Vlaams Decreet van 11 mei 2007 houdende het statuut van de sportschutter
11° VSK: de vereniging zonder winstoogmerk Vlaamse Schietsportkoepel, ingeschreven in het rechtspersonenregister onder nummer 0436.786.644
12° “Particulier” of “Schutter”: elke natuurlijke persoon die, buiten enige professionele activiteit, toegang heeft tot een Schietruimte.
13° Schutter: elke persoon die toegang heeft tot een Schietruimte en aldaar vuurwapens voorhanden heeft, draagt, manipuleert of ermee schiet
14° “Occasioneel Schutter”: natuurlijk persoon die binnen een Schietruimte een vuurwapen voorhanden kan hebben om ermee te schieten onder de voorwaarden van artikel 12, eerste lid, 5° van de Wapenwet
15° “Lid” of “Leden”: Particulieren aan wie de Schietruimte ter beschikking wordt gesteld op basis van een abonnement, lidmaatschap of andere overeenkomst met doorlopend karakter die werd afgesloten met een Vereniging
16° Schietstandenbesluit: Koninklijk Besluit van 13 juli 2000 tot bepaling van erkenningsvoorwaarden van schietstanden, zoals gewijzigd
17° Wapenvergunning: vergunning tot het voorhanden hebben van een vergunningsplichtig wapen die is afgegeven op basis van artikel 11 van de wapenwet
18° Vertegenwoordiger: persoon die, overeenkomstig artikel 3, 6° van het schietstandenbesluit, door de uitbater aangesteld is om hem te vertegenwoordigen en aanwezig te zijn telkens er schietactiviteiten plaatsvinden
19° Steward: persoon aangesteld door R.Range die Particulieren helpt om op een veilige manier te schieten door het geven van tips, aan Particulieren bindende instructies kan geven met het oog op het veilig gebruik van vuurwapens binnen de Schietruimte en die inbreuken op dit huishoudelijk reglement kan vaststellen en kan meedelen aan R.Range
20° Wapenvergunning: vergunning tot het voorhanden hebben van een vergunningsplichtig vuurwapen zoals bedoeld in artikel 11 van de Wapenwet
21° Algemene voorwaarden: de algemene voorwaarden van Powershoot omtrent de ter beschikking stelling van de schietstand aan Particulieren
TITEL II - Administratieve bepalingen
Afdeling 1 - Toepassingsgebied en doel van dit reglement
Art. 2. §1. Dit huishoudelijk reglement is bindend voor alle personen die toegang hebben tot een Schietruimte. Het huishoudelijk reglement beoogt het waarborgen van de veiligheid voor diegenen die aanwezig zijn in de Schietstand.
§2. Naast dit huishoudelijk reglement zijn Particulieren nog gebonden door de volgende interne reglementen en overeenkomsten:
- De algemene voorwaarden van Powershoot die bepalen onder welke voorwaarden een Schietruimte ter beschikking wordt gesteld aan een Particulier,
- De verklaring omtrent verwerking van persoonsgegevens en het gebruik van bewakingscamera’s door Powershoot;
- De statuten en interne reglementen van de Vereniging waarbij een Particulier is aangesloten;
Afdeling 2 - Bekendmaking van dit reglement
Art. 3. §1. R.Range zal dit huishoudelijk reglement en de in artikel 2,§2 bedoelde documenten bekend maken via de website www.r-range.be
§2. Een kopie van alle in artikel 2, §2 bedoelde documenten is beschikbaar in elke schietruimte. Op eenvoudig verzoek wordt door R.Range een kopie ervan meegedeeld aan iedereen die daarom verzoekt.
§3. Elke Vereniging is ertoe gehouden een kopie van dit huishoudelijk reglement en van de algemene voorwaarden mee te delen aan elke Particulier die op basis van een overeenkomst met de Vereniging toegang heeft tot een Schietruimte.
§4. Elke Vereniging die aan Particulieren toegang verleent tot een Schietruimte op basis van een abonnement of lidmaatschap dient elke van deze Particulieren uitdrukkelijk te laten bevestigen dat kennis werd genomen van de in artikel 2, §2 bedoelde documenten en dient aan elke Particulier te vragen om deze voor akkoord te bevestigen.
§5. Door de Schietruimte te betreden erkent elke Particulier kennis te hebben kunnen nemen van de in artikel 2, §2 bedoelde documenten.
§6. Elke wijziging aan dit reglement zal worden aangekondigd binnen de Schietstand, via de website en via de diverse communicatie kanalen van elke Vereniging.
Afdeling 3 - Registratie van de aanwezigheden
Art. 4. §1. Elke Particulier dient zich in te schrijven in het aanwezigheidsregister alvorens de schietstand te betreden. Deze inschrijving gebeurt door een elektronische toegangsbadge te scannen aan een kiosk opgesteld aan de ingang van de Schietstand. De Particulier dient aan te geven welke wapentypes (pistool, revolver, geweer gladde loop, geweer getrokken loop) en kalibers zal worden geschoten.
§2. Elke Particulier dient zich uit te schrijven in het aanwezigheidsregister onmiddellijk na het beëindigen van de activiteiten binnen de Schietruimte door de toegangsbadge te scannen aan een kiosk opgesteld aan de ingang van de Schietstand.
§3. Het spreekt voor zich dat Particulieren enkel hun eigen aanwezigheid kunnen noteren in het aanwezigheidsregister. Het is niet toegelaten om een opdracht te geven of te aanvaarden om de aanwezigheid van een andere Particulier te registreren.
§4. Indien wordt vastgesteld dat een Particulier een andere Particulier inschrijft, inschrijvingen vervalst, inschrijvingen opneemt die niet met de waarheid overeenstemmen of op enige andere manier fraude pleegt bij de inschrijvingen in het aanwezigheidsregister om een derde een voordeel te verschaffen, zal hem de toegang worden ontzegd. De vaststellingen worden doorgegeven aan de gerechtelijke overheden en aan de Federatie.
§5. Enkel Particulieren wiens aanwezigheid geregistreerd is in het aanwezigheidsregister mogen toegang hebben tot een Schietruimte. De Stewards zijn ertoe gehouden Particulieren die niet zijn ingeschreven in het aanwezigheidsregister de toegang tot de schietstand te verzoeken zich onverwijld in te schrijven dan wel de toegang te ontzeggen inzien zij weigeren zich in te schrijven in het aanwezigheidsregister conform paragraaf 2.
Afdeling 4 - Vereiste documenten
Art. 5. §1. Enkel Particulieren die houder zijn van één van de volgende documenten mogen de vergunningsplichtige vuurwapens voorhanden hebben, dragen, manipuleren of gebruiken om ermee te schieten in een Schietruimte:
- een geldige wapenvergunning afgegeven op zijn naam;
- een geldige sportschutterslicentie of van een geldige voorlopige sportschutterslicentie;
- een geldig jachtverlof;
- een getuigschrift van slagen voor het theoretisch jachtexamen afgegeven door of namens de bevoegde gewestelijke overheid dat minder dan drie jaar oud is;
- een Europese vuurwapenpas uitgereikt door een andere lidstaat van de Europese Unie en van de documenten die het voorhanden hebben van een vuurwapen in België vergunnen;
- een geldig aanstellingsbewijs als bijzonder wachter, voor zover zij het registratiebewijs op hun naam model 6 of model 9) van het gebruikte wapen kunnen voorleggen;
- een geldige dagkaart als occasioneel schutter, zoals bedoeld in artikel 5, tweede lid van het schietstandenbesluit;
- een geldig getuigschrift van erkenning als wapenhandelaar of als verzamelaar, voor zover met de wapens geschoten wordt voor hun noodzakelijke onderhoud en testen;
§2. Particulieren die verboden vuurwapens voorhanden hebben, dragen, manipuleren of gebruiken om ermee te schieten in een Schietruimte op basis van een uitzondering voorzien in artikel 27, §3 van de Wapenwet dienen steeds de documenten voor te leggen waaruit blijkt dat zij kunnen genieten van een in deze bepaling voorziene uitzondering.
§3. Elke Particulier wordt verondersteld de wapenwet en de uitvoeringsbesluiten ervan te kennen en enkel wapens, munitie of laders die voorhanden worden gehouden conform de wapenwet of de uitvoeringsbesluiten ervan mee te brengen naar de Schietstand.
§4. R.Range of een Steward kunnen ten allen tijde aan een Particulier vragen om het document bedoeld in §§1-2 voor te leggen. Bij twijfel omtrent het al dan niet behoorlijk vergund of toegelaten zijn van het voorhanden hebben van het in de Schietruimte gebruikte vuurwapen zal een Steward de documenten voorleggen aan een bestuurder van R.Range met het oog op onderzoek van de toepasselijke bepalingen van de Wapenwet of de uitvoeringsbesluiten ervan.
§5. Indien wordt vastgesteld dat een Particulier vuurwapens voorhanden heeft, draagt, manipuleert of gebruikt om mee te schieten in een Schietruimte in strijd met de wapenwet of de uitvoeringsbesluiten ervan wordt hem de toegang tot de Schietruimte ontzegd. De gedane vaststellingen worden overgemaakt aan de gerechtelijke overheden en aan de Federatie.
Afdeling 5 - Occasionele schutters met dagkaart
Art. 6. §1. Powershoot en elke Vereniging kan een Occasioneel Schutter toegang verlenen tot een schietruimte om met vergunningsplichtige wapens te schieten. Dit kan enkel nadat een dagkaart werd aangemaakt via het softwareplatform dat door Powershoot ter beschikking wordt gesteld nadat de Occasioneel Schutter bevestigt dat hij tijdens het voorbije jaar geen gebruik maakte van de mogelijkheid om als occasioneel schutter te schieten binnen een andere schietstand. Deze dagkaart wordt binnen de zeven dagen overgemaakt aan de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats van de Occasioneel Schutter of, indien deze laatste geen verblijfplaats heeft in België, aan de Federale Wapendienst.
§2. Een Occasioneel Schutter heeft enkel toegang tot een Schietruimte onder de volgende voorwaarden:
- De Occasioneel Schutter is ouder dan 18 jaar
- Een aangestelde van Powershoot of van een Vereniging dient te Occasioneel Schutter in te lichten omtrent de toepasselijke regels voor het veilig manipuleren van wapens en er hem op te wijzen dat het slechts één keer per jaar toegelaten is om van een dagkaart gebruik te maken;
- Een Steward wordt vooraf geïnformeerd omtrent de aanwezigheid van de Occasioneel Schutter door de persoon die instaat voor de begeleiding van de Occasioneel Schutter
- De Occasioneel Schutter kan de Schietruimte enkel betreden mits hij begeleid wordt door een begeleider die is aangeduid door R.Range of door een Vereniging. De aangeduide begeleider van de Occasioneel Schutter dient aan de voorwaarden te voldoen om zelf te zijn vrijgesteld van het afleggen van de praktische proef indien hij een vergunning zou aanvragen voor een wapen dat van hetzelfde type is als het wapen dat gebruikt wordt door de gastschutter (vb. de houder van een geldige sportschutterslicentie die geldig is in de wapencategorie waartoe het wapen dat door de gastschutter gemanipuleerd zal worden behoort).
- De begeleider dient de gastschutter vooraf de geldende veiligheidsregels en de werking van de gebruikte wapens uit te leggen. Hij dient er tevens voor in te staan om de Occasioneel Schutter de nodige richtlijnen te geven zodat schade aan de infrastructuur wordt vermeden. Hij stelt de wapens ter beschikking en ziet erop toe dat de wapens veilig gemanipuleerd worden. Na het schieten neemt de begeleider de wapens onmiddellijk terug in bezit.
Afdeling 6 – Rol van de Steward
Art. 7. §1. R.Range stelt Stewards aan die als opdracht hebben om ervoor te zorgen dat elke gebruiker van de Schietstand goed wordt onthaald, tips kan geven omtrent veilige omgang met vuurwapens en techniek van het schieten en toeziet op het naleven van alle toepasselijke regels. Tevens hebben de Stewards de bevoegdheid om namens R.Range op te treden voor wat betreft het geven van instructies omtrent veiligheid en orde binnen de Schietruimtes alsook om clubwapens van R.Range ter beschikking te stellen.
§2. De Stewards dienen de R.Range in te lichten over elk incident omtrent de veiligheid en omtrent het naleven van de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen, alsook omtrent het naleven van dit huishoudelijk reglement en de andere reglementen die van toepassing zijn.
§3. Powershoot en elke Steward hebben op elk ogenblik en over de gehele infrastructuur het recht om ieder persoon die deze betreedt, er zich bevindt of deze verlaat op volgende voorwerpen en documenten te controleren en ze zich te laten voorleggen:
- lidkaart van een Vereniging;
- toegangsbadge;
- identiteitsbewijs;
- wapens en de in art. 5, §3 bedoelde documenten die op deze wapens betrekking hebben
- munitie;
- laders;
- voorlopige of definitieve schutterslicentie;
- Jachtverlof, attest slagen theoretisch jachtexamen of aanstelling als bijzonder wachter;
- Europese vuurwapenpas afgegeven door een andere lidstaat van de EU
- Dagkaart als Occasioneel Schutter
§4. Elke Particulier wordt geacht zijn volledige en spontane onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan een in de vorige paragraaf bedoelde controle. Het omstandig weigeren van de medewerking aan de in §3 vermelde controle maakt een inbreuk op het huishoudelijk reglement uit en leidt tot schorsing van het recht tot toegang tot de infrastructuur.
§5. Bij volgehouden onregelmatigheden of onveilige en gevaarlijke handelingen mogen de Stewards de schutter terechtwijzen of hem verbod opleggen om verder te schieten, en hem te gelasten de schietruimtes of zelfs de schietstand te verlaten. In dergelijk geval zal de Steward alle informatie bezorgen aan R.Range met het oog op het beoordelen van het al dan niet verder verlenen van toegang tot de Schietruimtes op basis van de algemene voorwaarden.
TITEL III – Veiligheid in de schietstand
Afdeling 1 – Veiligheidsregels bij het hanteren van wapens
Art. 8. §1. Bij het hanteren van een wapen dienen de volgende veiligheidsregels steeds te worden nageleefd:
- Wapens worden enkel neergelegd op de tafel indien ze zichtbaar ongeladen zijn;
- De loop van het wapen is steeds in de richting van de kogelvanger, dit zowel als een wapen wordt neergelegd, verplaatst of tijdens het schieten;
- De trekker wordt pas aangeraakt wanneer men effectief wil schieten;
§2. Bij het binnenbrengen, uitpakken en opnieuw klaar maken voor vervoer van de wapens worden de volgende veiligheidsregels in acht genomen:
- De wapens kunnen enkel worden uitgeladen aan de schietlijn en mits de loop ten allen tijde in de richting van de kogelvanger wijst;
- Het is niet toegestaan zich met een wapen te verplaatsen achter de schutters;
- Indien een wapen wordt verplaatst tussen een schietbaan, dient het wapen zichtbaar ongeladen te zijn en dient de loop naar het plafond te wijzen en dient een kamervlag te worden geplaatst;
§3. Het is niet toegelaten aan de wapens te werken in de Schietruimte. De volgende handelingen zijn niet toegelaten in de Schietruimte:
- Onderhoud van de wapens
- Wijzigen of herstellen van de wapens
- Installeren van toebehoren of richtmiddelen waarvoor gereedschap nodig is
§4. Elke Particulier die de Schietruimte gebruikt is mede verantwoordelijk voor het naleven van de veiligheidsregels. Indien een probleem inzake de veiligheid wordt vastgesteld bij een andere gebruiker van de schietstand, dient dit met de gepaste takt en op een beleefde manier te worden gemeld aan deze gebruiker en desgevallend aan een Steward indien het probleem aanhoudt.
Art.9. §1. Het schieten is in de eerste plaats een sport die bijzondere concentratie vereist. Het is een elementaire vorm van etiquette en beleefdheid om de andere schutters binnen de Schietruimte niet te storen tijdens het schieten en om de stilte te bewaren.
§2. Aandachtszoekende toestellen zoals mobiele telefoons, computers, uurwerken, gadgets, game consoles of andere toestellen die periodiek geluidssignalen produceren om de aandacht te trekken van de gebruiker dienen te worden uitgeschakeld dan wel zodanig te worden ingesteld dat ze geen storende geluiden genereren tijdens het schieten.
§3. Elke Particulier die de Schietruimte betreedt dient rekening te houden met de veiligheid en met de andere aanwezige schutters. Hij dient respect te hebben voor de mede schutters, het materiaal van anderen of van de Schietstand en dient de instructies van de Stewards strikt op te volgen. De Schietruimte is niet de plaats om uitleg te vragen omtrent andere aspecten dan het schieten of om in discussie te gaan. Binnen de Schietstand zijn daar andere ruimtes voor voorzien, zoals de vergaderzalen, de bar of de kantoren van de Verenigingen.
§4. Bij drukte kan een Steward elke Particulier verzoeken om de duur van zijn schietoefening te beperken zodat ook wachtende schutters nog kunnen oefenen.
§5. Eventuele aanwezig bezoekers dienen de stilte te bewaren en zich op maximale afstand van de schutters te bevinden.
Art. 10. §1. Het gebruik van mobiele telefoons om foto-, video- of geluidsopnames te maken kan enkel mits dit de andere schutters niet stoort. Het is verboden om de gemaakte opnames te verspreiden op welke manier dan ook.
Afdeling 2 – Reactie bij incidenten
Art. 11. Bij BRAND in de schietstand of bij het horen van de brandmelding, wordt de volgende procedure gevolgd:
1. Onmiddellijk de schietoefening wordt beëindigd en indien mogelijk de veiligheidsmaatregelen met betrekking tot de wapens uitvoeren.
2. De schietstand wordt onmiddellijk ontruimd, de ventilatie wordt onmiddellijk uitgeschakeld indien dit nog niet automatisch gebeurde via de brandcentrale
3. BRANDBESTRIJDINGSMATERIAAL gebruiken, indien mogelijk.
Indien mogelijk, zal diegene die de brand opmerkt, reeds trachten de brand te bestrijden met de aanwezige brandbestrijdingsmiddelen
4.Telefonisch de BRANDWEER VERWITTIGEN: .
Telefoonnummer hulpdiensten: Brandweer: 112
Politie: 112
Ambulance: 112
Art. 12. Bij een SCHIETINCIDENT of een ongeval wordt de volgende procedure gevolgd:
1. Alle aanwezigen stoppen onmiddellijk met hun schietactiviteiten en ontladen hun wapens om ze op een veilige manier neer te leggen op de tafel.
2. Personen met de gepaste kennis omtrent EHBO proberen de situatie te stabiliseren. Er is EBHO materiaal beschikbaar in het lokaal van de Stewards, aan het onthaal bij de 100m stand en in het kantoor van R.Range
3. Telefonisch de hulpdiensten via het telefoonnummer 112 VERWITTIGEN.
4. R.Range verwittigen. (Telefoonnummers staan op het toestel.)
5. De aanwezige schutters blijven aanwezig binnen de Schietstand met het oog op verder onderzoek van het incident. Ze kunnen de Schietstand pas verlaten nadat de tussengekomen hulpdiensten of een Steward hen daartoe de toestemming hebben verleend.
Art. 13. Bij andere incidenten die een tussenkomst vereisen (ONHEIL) wordt de volgende procedure gevolgd:
1. Alle aanwezigen stoppen onmiddellijk met hun schietactiviteiten en ontladen hun wapens om ze op een veilige manier neer te leggen op de tafel.
2. Telefonisch de hulpdiensten via het telefoonnummer 112 VERWITTIGEN.
3. Op aanwijzing de installaties ontruimen.
4. R.Range verwittigen. (Telefoonnummers staan op het toestel.)
5. De aanwezige schutters blijven aanwezig binnen de Schietstand met het oog op verder onderzoek van het incident. Ze kunnen de Schietstand pas verlaten nadat de tussengekomen hulpdiensten of een Steward hen daartoe de toestemming hebben verleend)
Art. 14. §1. Alle Particulieren, gebruikers en bezoekers dienen zich ten allen tijden strikt te houden aan art. 3 § 9° van het Schietstandenbesluit, dat luidt als volgt:
“Alcoholische dranken mogen slechts worden genuttigd door particuliere schutters die hun schietactiviteiten volledig hebben beëindigd, en in geen geval binnen de schietruimte en de wapenkamer; in deze ruimten geldt tevens een algemeen rookverbod; de toegang tot de schietstand is ontzegd aan elke persoon die kennelijk in staat van dronkenschap verkeert of in een soortgelijke staat ten gevolge van het gebruik van drugs of geneesmiddelen”
§2. Het gebruik van alcoholische dranken, drugs of geneesmiddelen in de schietruimte is strikt verboden.
§3. De in artikel 7 bedoelde personen die vaststellen dat een schutter bij het begin van de schietbeurt kennelijk niet veilig wapens kan manipuleren door een staat van fysiek onvermogen (b.v. depressie, zwakte, staat van dronkenschap soortgelijke staat ten gevolge van het gebruik van drugs of geneesmiddelen) kunnen de betrokkene verzoeken de schietruimte en/of de schietstand te verlaten.
Afdeling 3 – Toegelaten wapens, laders en munitie
Art. 15. §1. Op de schietstand mogen alle vuurwapens worden gebruikt die niet zijn uitgesloten in artikel 2 van bijlage 1 bij dit reglement
§2. Op de schietstand mag alle munitie worden gebruikt, behalve de munitie die is uitgesloten op basis van artikel 1 van bijlage 1 bij dit reglement. De gebruikte munitie dient te voldoen aan de CIP normen.
§3. Enkel laders die horen bij wapens die rechtmatig voorhanden mogen worden gebruikt. Het gebruik van laders met abnormaal hoge capaciteit is verboden, tenzij degene die ze gebruikt een document kan voorleggen waaruit blijkt dat hij deze laders voorhanden mag hebben.
§4. De wapens moeten steeds in goede staat van onderhoud verkeren en de munitie voor deze wapens moet dusdanig gekozen zijn dat het wapen volledig storingvrij werkt. Wapens en munitie die, op basis van de milieuvergunning van de schietstand, niet toegelaten zijn in het type waaronder de schietstand is ingedeeld, mogen niet gebruikt worden.
TITEL IV – HANTEREN VAN WAPENS - DRILL VAN DE SCHUTTERS.
Afdeling 1 – Vervoer en verpakking van wapens
Art. 16. §1. Tijdens het vervoer dienen de vuurwapens ongeladen en verpakt te zijn in een afgesloten koffer, of voorzien te zijn van een trekkerslot of een equivalente beveiliging.
§2. Eens op de terreinen van de schietstand aangekomen, zullen de zoals in 1° beschreven verpakte wapens in de wapenkamer worden ondergebracht, in afwachting van de deelname aan een schietoefening. Ook na de schietoefening zullen de wapens verpakt zoals in 1° beschreven terug in de wapenkamer worden ondergebracht.
Art. 17. §1. Het wapen en de munitie wordt enkel aan de schiettafel op de vuurlijn uit- en ingepakt, onder voorwaarde dat:
- De vuurlijnbeveiliging niet in werking is
- Dat er zich niemand tussen het doel en de vuurlijn bevindt
- Dat dit niet door een Steward verboden is
- Dat de laders leeg zijn
§2. Het wapen zal meteen geheel ontladen, (dus zonder lader [pistolen]) met het sluitstuk open en met de loop naar de kogelvanger gericht op de schutterstafel (aan de vuurlijn) worden neergelegd.
Afdeling 2 – Hantering van wapens tijdens het schieten
Art. 18.§1. De schutter zal zijn wapen dan pas laden als hij volledig klaar is om ook effectief te schieten. (Schietkaart hangt; oor -en oogbescherming opgezet; kijker geplaatst en afgesteld; enz.)
§2. De schutter zal tijdens het laden zich zo opstellen dat de loop van het wapen altijd in de richting van het doel blijft.
§3. De schutter zal, vanaf het ogenblik dat hij munitie in het wapen brengt, dit wapen vastnemen en het onder geen enkele voorwaarde terug neerleggen voordat het wapen geheel ontladen is en het sluitstuk open is.
§4. De schutter zal, vanaf het ogenblik dat hij munitie in het wapen brengt, het wapen stevig vasthouden en het pas neerleggen wanneer het wapen volledig ontladen is, met het sluitstuk of de trommel open. De trekkervinger wordt slechts op de trekker geplaatst vanaf het ogenblik dat de schutter de beweging om het wapen naar het doel te brengen, heeft ingezet.
Art. 19. §1. Het ontwapenen en ontladen van een pistool dient als volgt te gebeuren:
- Verwijder eerst de lader uit het wapen.
- Trek vervolgens de slede helemaal naar achter en blokkeer ze in deze stand. Bij het achteruittrekken van de slede zal de patroon die in de kamer zat hieruit verwijderd worden en uit het wapen vallen.
- Controleer of de kamer wel degelijk leeg is en leg het wapen (met geopend sluitstuk dus) neer in de richting van de kogelvanger op een manier dat duidelijk zichtbaar is dat het wapen ongeladen is en er geen patroon nog gekamerd kan worden.
- Maak de lader leeg .
§2. Het ontwapenen en ontladen van een revolver dient als volgt te gebeuren:
- Neem met enkele vingers van de vrije hand de haan stevig vast (zodat men de haan kan tegenhouden bij het overhalen van de trekker).
- Houdt de haan in de achterste stand en haal de trekker over.
- Blijf kracht uitoefenen op de trekker en laat de haan zachtjes naar voor komen. Als de haan in de voorste stand is, wordt haan en trekker losgelaten.
- Open de trommel en (verdrijf) verwijder met behulp van de uitwerpstang (verbonden met de uitwerpster) de patronen uit de trommel. Let vooral bij deze laatste handeling ook goed op dat de loop van het wapen steeds in de richting van de kogelvanger blijft. Het wapen mag wel wat naar boven gekanteld om het uitnemen van de patronen (of de hulzen) te vergemakkelijken, maar in het horizontale vlak moet het wapen op de kogelvanger gericht blijven.
- Leg het wapen met geopende trommel neer, de loop in de richting van de kogelvanger.
§3. Het ontwapenen en ontladen van een geweer dient als volgt te gebeuren:
- Indien het geweer een lader heeft dient deze altijd eerst te worden verwijderd.
- Vervolgens dient het sluitstuk achteruit gebracht te worden en afhankelijk van het model in deze stand verankerd te worden.
Het sluitstuk moet hoe dan ook open blijven als het wapen wordt neergelegd. Is hiervoor geen vergrendeling voorzien of gebeurt deze vergrendeling door het inbrengen van een (lege) lader en wordt het sluitstuk met een veer dichtgedrukt, dan zal de schutter het (dichtgaan) sluiten van het sluitstuk verhinderen door in de uitwerpopening een voorwerp in te brengen (bijvoorbeeld een op maat gezaagd stukje hout of plastiek).
§4. Tijdens het ontwapenen of ontladen van het wapen dienen alle handelingen te worden uitgevoerd terwijl de loop van het wapen steeds in de richting van de kogelvanger blijft. Het wapen dient te worden voorzien van een kamervlag indien het wordt neergelegd in elk situatie waarbij een schutter zijn positie moet verlaten.
Art. 20. §1. In gelijk welke omstandigheid, hetzij door een storing of het onklaar worden van het wapen of een deel ervan, dient de storing steeds opgelost te worden terwijl de loop naar de kogelvanger gericht blijft.
§2. Bij het niet (afgaan) afvuren van het wapen na het overhalen van de trekker (een ketser) dient men volgende stappen te doorlopen;
• Houdt het wapen minimum 30 seconden op het doel gericht (er kan namelijk nog een vertraagde ontbranding optreden waardoor het kruit in de patroon slechts na enkele seconden vuur zal vatten.)
• Ontlaadt het wapen en open het sluitstuk overeenkomstig de procedure opgelegd in artikel 19 van dit reglement
Indien een gepercuteerde maar niet afgeschoten patroon wordt aangetroffen (een ketser genoemd) dient deze met enige omzichtigheid (deze patroon dient als onstabiele munitie te worden aanzien) in de het daartoe voorziene afvalrecipiënt (de “ketsersbak”) van de schietstand gedeponeerd te worden.
§3. Wanneer bij het afvuren van het wapen een merkelijk lichtere terugslag wordt bemerkt dan normaal, dan dienen de volgende stappen worden doorlopen:
- Ontlaadt het wapen en open het sluitstuk conform de veiligheidsprocedure beschreven in artikel 18 van dit reglement
- Ga met een kuisstok door de loop of bij gebrek hieraan, kijk door de loop vanuit de kamer richting de loopmonding, om zeker te zijn dat er geen projectiel in is blijven steken.
De kans dat een projectiel in de loop is blijven steken is zeker niet denkbeeldig. Het afvuren van een wapen terwijl nog een projectiel in de loop zit, kan leiden tot zware materiële en lichamelijke schade.
Art. 21.. §1. Elke Schietruimte (behalve de Poly Stand bedoeld voor oefeningen anders dan van op een vaste vuurlijn) is uitgerust met een vuurlijnbeveiliging die automatisch in werking zal treden wanneer er zich iemand voorbij de vuurlijn begeeft. De vuurlijnbeveiliging bestaat onder meer uit één of meerdere rode of gele zwaailampen en een geluidssignaal.
§2. Bij een ingeschakelde vuurlijnbeveiliging mag er niet geschoten worden (de schietstand niet gebruikt worden) en moeten alle schutters de schietbox verlaten (van hun wapens en munitie afblijven). Er wordt onder geen enkel beding aan wapens of munitie gemanipuleerd.
§3. Wanneer deze vuurlijnbeveiliging tijdens een schietoefening plots in werking treedt, dienen de schutters onmiddellijk het vuren te staken en hun wapens te ontladen conform de procedure voorgeschreven in artikel 18 van dit reglement.
Art. 22. §1. De Stand 25m en de Stand 100m zijn voorzien van schijventransport. Enkel op de Poly Stand worden schietschijven manueel geplaatst
§2. Voor het wisselen van doelschrijven in de Poly-stand geldt de volgende procedure:
- Leg het wapen neer, ontlaadt, en open het sluitstuk of trommel. (Veiligheidsprocedure zoals beschreven in artikel 18 van dit reglement).
- Breng een kamervlag in het wapen;
- Verwittig de andere (mede)schutters.
- Wacht tot alle schutters de tijd gehad hebben om de veiligheidsprocedure toe te passen en vergewis u van hun akkoord vooraleer de vuurlijn te overschrijven.
- Controleer of alle wapens ontladen zijn en dat alle sluitstukken open zijn.
- Alle aanwezigen dienen zich achter de rode veiligheidslijn te bevinden
- Ga voorbij de vuurlijn en vervang uw doel
§3. Vooraleer het vuren te hervatten wordt nagegaan dat er zich niemand tussen de vuurlijn en de doelen bevindt.
Art. 23. §1. Het algemeen onderhoud en reinigen van de wapens dient bij de schutter thuis of bij de wapenmaker te gebeuren. Kleine reinigingen om de bedrijfszekerheid van het wapen te garanderen, kan wel in de daartoe ingerichte wapenkamer gebeuren. Het is niet toegelaten om wapens te reinigen of te onderhouden binnen een Schietruimte
§2. De wapens mogen uitsluitend gereinigd worden in de wapenkamer.
§3. Er mogen in geen geval wapens in of uitgepakt of gereinigd worden aan tafels of rekken achter de schutters. Deze tafels mogen wel gebruikt worden voor het onderbrengen en opbergen van lege wapenkoffers, tassen, kaarten e.d.
Art. 24. §1. De schutter is steeds verantwoordelijk voor zijn wapen en mag in geen geval zijn wapen onbeheerd achterlaten, tenzij ontladen en verpakt in de wapenkamer. Een wapen mag alleen in de wapenkamer ondergebracht worden als de eigenaar van het wapen in de infrastructuur aanwezig is, of indien het wapen werd geleend overeenkomstig artikel 12/1 van de wapenwet, indien de schriftelijke overeenkomst kan worden voorgelegd.
§2. Elke Particulier dient de nodige persoonlijke beschermingsmiddelen te voorzien en aanvaardt de risico’s die voortvloeien uit het niet gebruiken van dergelijke middelen. Het dragen van gehoorbescherming is verplicht. Het dragen van een veiligheidsbril is enkel verplicht tijdens activiteiten van dynamisch schieten.
Afdeling 3 – Toegelaten schiettechnieken
Art. 25. §1. Het vuren in een andere richting dan de kogelvanger en op andere voorwerpen of doelen dan dewelke zijn toegelaten op de desbetreffende stand, is verboden.
§2. Particulieren mogen geen wapens dragen in de Schietruimte tenzij tijdens een oefening van dynamisch schieten die door een Vereniging wordt georganiseerd. Het is verboden om wapens te dragen in een holster, uit het holster te halen en te schieten tenzij tijdens specifieke oefeningen georganiseerd door een Vereniging.
§3. Indien wapens worden gedragen tijdens specifieke oefeningen in het kader van dynamisch schieten waarbij Particulieren zich met een wapen mogen verplaatsen binnen de Schietruimte, gelden, aanvullend op de regels die van toepassing zijn op de betrokken dynamische discipline, de volgende regels voor het dragen van vergunningsplichtige wapens in de schietruimte:
- de wapens worden ongeladen gedragen in een holster, tenzij na het bevel om het wapen te mogen laden;
- er mag zich geen gevuld magazijn in het wapen bevinden vooraleer het bevel gegeven wordt het wapen te laden;
- na het beëindigen van de oefening dient het wapen te worden ontladen. Er dient nog éénmaal te worden drooggevuurd in de richting van de kogelvang. Het wapen kan slechts in de holster worden geplaatst nadat de toezichter vastgesteld heeft dat het wapen ongeladen is.
- er is een Steward of een verantwoordelijke die de oefening organiseert aanwezig
- enkel de houders van een vergunning tot voorhanden hebben van een wapen of van een geldige sportschutterslicentie kunnen wapens dragen.
- Het dragen van oogbescherming is verplicht
Art. 26. §1. Tijdens de gewone openingsuren houdt een Steward toezicht op de Target-stand en op de 100m stand.
§2. Binnen de Poly-stand worden enkel activiteiten toegelaten mits de Vereniging die deze schietstand mag gebruiken een verantwoordelijke aanduidt die tijdens het gebruik van deze schietstand dezelfde bevoegdheden heeft als een Steward.
Art. 27. §1. De volgende schiettechnieken zijn verboden:
- Volautomatisch schieten;
- Schieten op afbeeldingen van menselijke silhouetten;
- Gewelddadige scenario’s;
- Realistische situaties;
- Schieten vanuit dekking;
- Schieten waarbij het wapen verborgen wordt gehouden
- gebruik van geluidsdempers of laserrichtmiddelen;
- Het gebruiken van een holster, uitgezonderd in de gevallen voorzien in artikel 24, §§2 en 3 van dit reglement;
- schieten vanuit de heup;
- Schieten met miniatuurkanonnen;
- Schieten met voorladers van welke soort dan ook;
§2. Er mag op geen andere voorwerpen dan op daartoe ontworpen doelen worden geschoten.
§3. Bij het opstellen van doelen in het kader van dynamische schietactiviteiten of andere oefeningen waarbij geschoten wordt op doelen die niet via het schijventransport worden aangebracht, dient met het volgende te worden rekening gehouden:
- Stalen doelen (bv peppers, …) mogen enkel worden geplaatst binnen de daartoe aangeduide zones
- De doelen dienen zodanig te worden geplaatst dat, indien er in hun richting wordt geschoten, de projectielen in een kogelvanger terechtkomen
- De doelen dienen te worden geplaatst zodat geen ricochets mogelijk zijn
Afdeling 4 – Bijzondere regels voor de Schietruimtes
Art. 28. §1. De Target-stand wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het statisch schieten op doelen die, middels het schijventransport, worden geplaatst. De nadruk ligt hierbij op veilig gebruik van de wapens, concentratie en precisie. Zowel het staand als het zittend schieten zijn toegelaten.
§2. Enkel doelkaarten die voldoen aan de voorwaarden om te worden gebruikt voor schietdisciplines zijn toegelaten. Elke Particulier dient de nodige voorzorgen te nemen om de doelkaart goed te bevestigen aan het schijventransportsysteem. De doelkaart dient te worden bevestigd op de hoogte zoals aangegeven op de drager van het schijventransportsysteem
§3. De doelkaart dient steeds op minstens 15 meter van de vuurlijn te worden gebracht.
§4. Binnen de Target-stand is het Particulieren niet toegelaten om technieken te oefenen waarbij de nadruk ligt op snelheid. Elke vorm van snelvuur wordt als bijzonder hinderlijk beschouwd voor de andere schutters en is om die reden verboden.
§5. Het maximaal toegelaten aantal personen op de Target-stand is 23
Art. 29. §1. De 100 meter Stand wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het statisch schieten op doelen die, middels het schijventransport, op vooraf ingestelde afstanden worden geplaatst. De nadruk ligt hierbij op veilig gebruik van de wapens, concentratie en precisie.
§2. De 100 meter stand kan gebruikt worden om te schieten vanuit staande, zittende, geknielde en liggende positie. De schietbox dient te worden aangepast rekening houdende met de schietpositie. De schutter dient erover te waken dat de baan van het projectiel ten allen tijde naar de kogelvanger leidt.
§3. Op de buitenste twee banen kunnen doelkaarten enkel worden geplaatst op afstanden van 75m of 100m. Op de zes binnenste banen kunnen doelkaarten worden geplaatst op afstanden van 50m, 75m of 100m.
§4. Binnen de 100 meter stand is het Particulieren niet toegelaten om technieken te oefenen waarbij de nadruk ligt op snelheid. Elke vorm van snelvuur wordt als bijzonder hinderlijk beschouwd voor de andere schutters en is om die reden verboden.
§5. Het maximaal toegelaten aantal personen op de 100m-stand is 19
Art. 30. §1. De Poly-stand wordt hoofdzakelijk gebruikt voor alle vormen van dynamisch schieten, funshoots, wedstrijden, groepslessen, persoonlijke opleiding, schiet- en hanteringsproeven of kennismakingen.
§2.De Poly-stand is enkel toegankelijk voor Particulieren tijdens een activiteit die wordt georganiseerd door een Vereniging. De organisator van de activiteit bepaalt welke vormen van schieten toegelaten zijn. Hij stelt een duidelijke veiligheidsbriefing op die door elke deelnemer strikt dient te worden opgevolgd.
§3. De verantwoordelijke van een Vereniging die instaat voor de organisatie van een activiteit binnen de Poly-Stand heeft daarbij dezelfde bevoegdheden als een Steward. Deze verantwoordelijke beslist wie al dan niet aan een activiteit kan deelnemen.
§4. De installatie van het “lopend varken” of de duel installatie mag enkel worden gebruikt mits een verantwoordelijke aanwezig is die vertrouwd is met de werking van deze installaties.
§5. Bij het opstellen van doelen dient rekening te worden gehouden met de zones waarbinnen stalen doelen mogen worden geplaatst. De opstelling dient zodanig te zijn dat, indien in de richting van een doel wordt geschoten, het projectiel in een kogelvanger terechtkomt.
§6. Alle gebruikte materiaal dient te worden verwijderd en opgeborgen in de bergruimte conform de gemaakte afspraken. Elke beschadiging van doelen, panelen, elementen, schietposten of ander gebruikt materiaal dient onmiddellijk te worden gemeld aan R.Range.
§7. Het maximaal toegelaten aantal personen op de Poly-stand is 25.
Art. 31. §1. Particulieren dienen hun wapens tijdelijk op te slaan in de wapenkamer. Er mogen geen wapens blijven liggen in de wapenkamer na de sluiting van de Schietstand.
§2. De wapens die in de wapenkamer worden opgeslagen mogen niet gewapend of geladen zijn en mits de laders leeg zijn. Het is verboden om een wapen te laden binnen de wapenkamer.
§3. In de wapenkamer mag men wapens in- en uitpakken en ze aan iemand tonen, MAAR WEL STEEDS ONTLADEN EN MET OPEN SLUITSTUKKEN. Er mogen op dat ogenblik geen andere personen aanwezig zijn.
§4. In de wapenkamer is ook een plaats voorzien voor het reinigen van de wapens. Plaats steeds een oude (gebruikte) schietkaart op het werkblad alvorens uw wapen te reinigen en in te oliën zodat deze ruimte proper blijft.
TITEL V- ONDERHOUD EN REINIGING VAN DE SCHIETSTAND
Art. 32. §1. De schietstand wordt onderhouden conform de sectoriële milieuvoorwaarden van toepassing voor de uitbating van een schietstand klasse A1 zoals opgenomen in hoofdstuk 5.32.7.1.3 VLAREM II.
§2. Particulieren dienen bij het beëindigen van hun activiteiten alle afvalstoffen op te rapen, te verzamelen en af te voeren als volgt:
- Papier afval (b.v. doelschijven, kartonnen munitie doosjes, …) wordt in het daartoe voorziene recipiënt geplaatst.
- Lege hulzen worden in de hulzenafvalbak gegooid
- Plastic verpakking van munitie wordt in het recipiënt voor PMD afval gegooid
- Isomo verpakking van munitie wordt in het recipiënt voor isomo geplaatst
- Ander afval dient in de restafvalbak te worden geplaatst
§3. De elektrische installatie wordt periodiek gekeurd conform de bepalingen van het Algemeen Reglement Electrische Installaties (AREI)
§4. De brandbestrijdingsmiddelen worden jaarlijks gekeurd.
Dit huishoudelijk reglement werd opgemaakt en aangenomen te Roeselare door het bestuursorgaan van R.Range VZW op 27 januari 2025
BIJLAGE 1: PLAN INDELING SCHIETRUIMTES
GELIJKVLOERS
VERDIEPING
BIJLAGE 2: Beperkingen inzake het wapengebruik en de munitie:
Art. 1. Het gebruik van de volgende wapens in de schietstand is verboden:
- Automatische wapens
- Zwartkruitwapens
Art. 2. Het gebruik van de volgende munitie is niet toegestaan in de schietstand:
- Indringende, brandstichtende of ontploffende munitie
- Opensplijtende munitie voor pistolen en revolvers
- Kogels met hardstalen kern, lichtkegels of lichtspoormunitie en kwikhoudende munitie (zoals bijvoorbeeld militaire surplus munitie met stalen kern);
- Munitie in kaliber 5,7 x 28 en in kaliber 4,6 x 30
- Munitie voor revolvers en pistolen met een nominaal kaliber > 12.7 mm en met een kinetische energie, gemeten bij de monding van de loop (“E0”) > 5.000.J
- Munitie voor schoudervuurwapens met een nominaal kaliber > 8 mm], en met een kinetische energie, gemeten bij de monding van de loop (“E0”) > 5.000.J
- Hagelpatronen
- Lichtspoormunitie